Spreekwoorden van een bierdrinker
- Morgenstond heeft een kater in de mond.
- Als je hoort hoe het klokje thuis tikt, zit je niet in de kroeg.
- Wie een kuil graaft voor een ander krijgt dorst.
- Als ma van huis is, komt het bier op tafel.
- Eén biertje maakt nog geen dronkenschap.
- Beter één biertje in de hand dan tien op de grond.
- De kater in de pot vinden.
- Waar gedronken wordt vallen druppels.
- Het Bier niet opdrinken voor het getapt is.
- Hoe meer biertjes, hoe meer vreugd.
- Oost west, dorst gelest.
- Zoals het tapje thuis tapt, tapt het nergens.
- Joost mag het drinken.
- Als het bier gedronken is, sluit men de tap.
- De glazen horen klinken, maar niet weten waar de tap is.
- Er zit een addertje onder mijn glas.
- Een pilsje in een zak kopen.
- In ieder glas past een pilsje.
- Wie Amstel zegt moet ook bier zeggen.
- Alleen voor bier komt de aap uit m'n mouw.
- In de kroeg gelogeerd zijn.
- Iemand een biertje van eigen tap geven.
- Hoge glazen vangen veel bier.
- Men moet geen dode biertjes uit de tap halen.
- Ze praten over glazen en pullen.
- Dat is geen zuivere pils.
- Kleine pulletjes hebben grote oren.
- Bier om bier, malt om malt.
- Het bier wordt nooit zo koud gedronken als het getapt wordt.
- Met een krat bier in huis vallen.
- Een ezel drinkt niet twee keer van dezelfde malt.
- Met z'n neus in de schuimkraag vallen.
- Zelfs de beste drinker verslikt zich wel eens.
- Het beste pilsje uit de kelder halen.
- Bier heelt alle wonden.
- Een pilsje in de kraag vatten.
- Bier naar de tap dragen.
- Bier maakt de man.
- Bier verzoet de arbeid.
- De pils uit de tap kijken.
- Eens gedronken blijft gedronken.
- Hij heeft te diep in het glas gekeken.
- Een goed café om de hoek is beter dan een verre brouwerij.
- Al het goede komt uit de tap.
- Eigen tap is goud waard.
- Het is niet alleen bier wat er getapt wordt.
- Roet in het bier gooien.
- De beste zuiplappen zitten thuis.
- Men drinkt het bier nooit ver van de tap.
- Hij groeit op voor galg en krat.
- Wie het bier niet kent, drinkt het niet.
- Wie het laatst drinkt, lacht het beste.
- Nu heb je de pinten aan het dansen.
- Bier goed, al goed.
- Op de verkeerde kruk gezet worden.
- Wie het bier lust drinkt het op.
- Alle wegen leiden naar de kroeg.
- Bier maakt meer goed dan vrouwen kapot kunnen maken.
- Zo dom als een maltdrinker.
- Het schip verging met man en bier.
- Bier maakt blind.
- Naast de tap zuipen.
- Als twee zuiplappen vechten om een pint, gaat de derde ermee vandoor.
- Te land, ter zee en in de kroeg.
- Beter een half flesje dan een leeg glas.
- Kleine biertjes geven grote katers.
- Het bier is bij de buren altijd bruiner.
- Voor glas en tap opstaan.
- Aan het eind van elke regenboog staat een glas bier.
- Beter een pens van het zuipen dan een bult van het werken.
- Zo slecht als evenementenbier.
- Beter Heineken, dan Grolsch.
- Iemand blij maken met een dood biertje.
- Eerst gedronken en dan gedacht heeft menigeen veel lol gebracht.
- Geen bier, geen plezier.