De juf geeft de klas een raadseltje op: "Het geeft melk en het heeft
4 poten."
Jantje springt op en zegt: "Een geit, juf."
"Dat is wel goed maar het is niet wat ik bedoel. Ik bedoel namelijk
een koe."
"Dan heb ik voor u ook nog een raadseltje," zegt Jantje, "het is droog en strak als het erin gaat en het komt er nat en slap
weer uit."
De juf krijgt hiervan zo'n rood hoofd als een tomaat.
"Wat u denkt is ook goed, maar ik bedoel eigenlijk een theezakje."